Position Paper reactie op 'GGZ uit balans'
Whitepaper: Voor wie is de GGZ? Beslisondersteuning in de GGZ met de SQ-48
Interdepartementaal Beleidsonderzoek (IBO). (2025). GGZ uit balans: Naar een toekomstbestendige geestelijke gezondheidszorg.
2
Samenvatting
De geestelijke gezondheidszorg in Nederland bevindt zich op een kantelpunt. De wachttijden stijgen, behandelcapaciteit is schaars en de vraag naar hulp neemt jaar op jaar toe. Het recente rapport Uit balans van het Interdepartementaal Beleidsoverleg (IBO) waarschuwt dat het huidige zorgstelsel zonder herijking van de publieke aanspraak op zorg niet houdbaar is. Het is tijd om opnieuw de vraag te stellen: wie hoort in de GGZ? De Mental Care Group (MCG) pleit voor een datagedreven, mensgerichte aanpak waarin het klinisch oordeel van behandelaren wordt ondersteund door valide meetinstrumenten. De SQ-48 vormt daarin een krachtig kompas, niet als keurslijf, maar als richtinggever voor de juiste zorg op de juiste plek. MCG wil met deze paper bijdragen aan die discussie met een praktische oplossing die beleid en behandelpraktijk verbindt door de Symptom Questionnaire-48 (SQ-48; Carlier et al;, 2012) te introduceren als beslisondersteunend instrument bij de aanmelding voor het inschatten van hulpbehoefte.
De GGZ uit balans De geestelijke gezondheidszorg staat onder druk: de vraag naar hulp groeit sneller dan de beschikbare behandelcapaciteit. Het IBO-rapport Uit balans (2025) waarschuwt voor medicalisering van het dagelijks leven — steeds meer mensen met lichte klachten zoeken behandeling in de GGZ. Daardoor worden middelen ingezet waar ze niet thuishoren, terwijl mensen met ernstige problematiek te lang wachten. De uitdaging is niet méér zorg, maar passende zorg: de juiste hulp, op de juiste plek. De SQ-48 als instrument voor demedicalisering. De SQ-48 biedt behandelaren een wetenschappelijk onderbouwd hulpmiddel om lijdensdruk objectief te meten en lichte klachten te normaliseren. De grenswaarde van ≤37 (Carlier et al., 2012) markeert het niveau van een gezonde populatie en helpt om onderscheid te maken tussen normaal leven en behandelindicatie. Zo ondersteunt de SQ-48 professionals bij het voorkomen van overbehandeling en bij het richten van zorg op cliënten met echte psychische aandoeningen. Pilotresultaten HSK Binnen HSK is de SQ-48 sinds 2024 ingezet bij aanmelding als beslisondersteunend instrument. Het aandeel cliënten met SQ-48 ≤37 daalde van 9,9% in 2024 naar 1,7% in 2025 – een besparing van circa 550 intakes (ongeveer 1.360 behandeluren). Die vrijgekomen tijd werd ingezet voor 87 extra behandeltrajecten voor cliënten met hogere lijdensdruk. De pilot toont aan dat de SQ-48 bijdraagt aan snellere toegang en effectievere inzet van capaciteit. Naar een rechtvaardige GGZ De toekomst van de GGZ vraagt niet om meer productie, maar om betere keuzes. Zoals Damiaan Denys stelt in het IBO-rapport: “De GGZ behandelt steeds vaker mensen die lijden aan het leven, niet aan een stoornis.” De SQ-48 helpt die grens te bewaken, niet om te selecteren, maar om te begrijpen , zodat zorg terechtkomt bij wie het echt nodig heeft en de GGZ haar kernopdracht kan vervullen: aanwezig zijn waar het lijden het grootst is.
Voorwoord
Auteur: dr. Maarten Merkx Directeur Inhoudelijk Beleid & Onderzoek Mental Care Group
3
1. De GGZ uit evenwicht Meer mensen zoeken hulp bij psychische klachten, terwijl het aantal beschikbare behandelaren al jaren achterblijft. Volgens het IBO is er sprake van een structurele overvraag van het zorgsysteem, die niet alleen wordt veroorzaakt door een toename van ernstige problematiek, maar ook door een groei van lichte en subklinische klachten waarvoor geen indicatie bestaat binnen de specialistische GGZ. Het rapport spreekt in dit verband van een voortschrijdende medicalisering van het dagelijks leven: alledaagse spanningen, verlieservaringen en aanpassingsproblemen worden steeds vaker geïnterpreteerd als behandelbare stoornissen. De Raad voor Volksgezondheid en Samenleving (RVS, 2024) waarschuwt in haar rapport ‘Iedereen bijna ziek’ ook voor de toenemende medicalisering van normale levensproblemen. Deze ontwikkeling heeft verstrekkende gevolgen. Enerzijds neemt de druk op behandelcapaciteit toe, waardoor mensen met complexe aandoeningen langer moeten wachten op passende zorg. Anderzijds leidt het tot een verschuiving van middelen richting zorgvragen die niet altijd een medische oplossing vereisen. Het IBO waarschuwt dat dit patroon de duurzaamheid van het stelsel ondermijnt. “De grenzen van wat als ziekte wordt beschouwd, zijn steeds verder opgerekt. Daarmee groeit de druk op een systeem dat al overbelast is.” De uitdaging is niet om meer zorg te leveren, maar om de juiste zorg te leveren aan de juiste personen, toegankelijk, doelmatig en proportioneel, maar ook in het herstellen van de balans tussen normaliteit en pathologie. 2. Demedicalisering als maatschappelijke opdracht De oproep tot demedicalisering is een rode draad in het actuele zorgbeleid. Zowel de RVS (2024) als het IBO (2025) benadrukken dat de GGZ niet elk psychisch probleem kan of moet oplossen. De samenleving heeft baat bij een heldere afbakening tussen wat normaal is, wat ondersteuning vraagt en wat behandeling vereist. De SQ-48 biedt hier een instrumentele onderbouwing: door lichte klachten vroegtijdig te herkennen en te normaliseren, wordt overbehandeling voorkomen en blijft ruimte behouden voor wie zorg echt nodig heeft. MCG hanteert deze aanpak als praktische invulling van het IZA-principe ‘de juiste zorg op de juiste plek’. Door data te combineren met professioneel oordeel ontstaat een transparante en toetsbare triage, lichte psychische klachten worden waar mogelijk genormaliseerd en beschouwd als onderdeel van het gewone leven. Hierdoor reserveren we onze schaarse behandelcapaciteit voor cliënten met aanzienlijke lijdensdruk, mogeljik met complexe comorbiditeit. De discussie over publieke aanspraak op de GGZ vraagt om durf en richting. Wie hoort thuis in de specialistische GGZ. De SQ-48 helpt bij het beantwoorden van vragen over lijdensdruk, maar kan ook ondersteunen bij het nemen van de beslissing over wie mogelijk hulp behoeft in de GGZ zonder de menselijke maat te verliezen. De inzet van de SQ-48 kan helpen bij het de-medicaliseren van psychische klachten. 3. De SQ-48: van meting naar betekenis De Symptom Questionnaire-48 (SQ-48) is een klachtgenerieke vragenlijst die ontwikkeld werd door Carlier et al. (2012) voor het meten van psychopathologie bij volwassenen. De lijst bevat 48 items over onder meer angst, depressie, somatiek, sociale fobie, agressie, cognitieve klachten, werk en vitaliteit. Cliënten beoordelen hun klachten over de afgelopen week op een vijfpuntschaal. 4. Het klinisch oordeel ondersteund: de SQ-48 als besliskompas De kracht van de SQ-48 ligt in de ondersteuning van het klinisch oordeel. Binnen MCG wordt de SQ-48 al ingezet als beslisondersteunend instrument bij intake, voortgangsmetingen en evaluaties. De volgende stap is om de SQ-48 ook te gebruiken bij de aanmelding, als hulp bij het normaliseren en demedicaliseren van psychische klachten. Een score onder de 37 geeft een indicatie dat er mogelijk geen significante lijdensdruk is, een belangrijk criterium van elke DSM-5 classificatie. Deze combinatie kunnen behandelaren helpen om beter te onderbouwen bij welke cliënten de ervaren psychische klachten genormaliseerd (de-medicalisering) kunnen worden of welke cliënten mogelijk geïndiceerd zijn voor hulp in de GGZ. 5. Praktijkvoorbeeld: de SQ-48 als beslisondersteunend instrument bij HSK Binnen het label HSK is de SQ-48 in 2024 geïntroduceerd als beslisondersteunend instrument bij de aanmelding, met als doel om de beschikbare behandelcapaciteit beter af te stemmen op de mate van psychische lijdensdruk. Uit de resultaten van deze pilot blijkt dat deze aanpak leidt tot een duidelijke verschuiving richting gepaste zorg. In 2024 had nog 9,9% van de cliënten die door de huisarts naar HSK werd verwezen en startte met behandeling een SQ-48-score ≤ 37, wat overeenkomt met het klachtenniveau binnen de gezonde Nederlandse populatie (Carlier et al., 2012). Tot op heden, in oktober 2025, is dit percentage gedaald tot 1,7% door de implementatie van een zorgvuldige triage waarin samen met de cliënt is bepaald of een intake en eventuele behandeling in de GGZ passend was. Deze reductie betekent dat aanzienlijk minder cliënten zonder klinisch relevante lijdensdruk worden uitgenodigd voor intake. Op jaarbasis komt dit neer op een besparing van circa 550 intakes – oftewel ruim 1.360 behandeluren, wat gelijkstaat aan ongeveer 38 werkweken van één fte-psycholoog. Die vrijgekomen capaciteit is benut voor 87 extra behandeltrajecten voor cliënten met een hogere ervaren lijdensdruk en een DSM-5-classificatie. De resultaten laten zien dat de SQ-48 in de praktijk niet alleen bijdraagt aan doelmatige inzet van capaciteit maar ook aan normalisering en demedicalisering van psychische klachten met als gevolg een snellere toegang tot zorg voor cliënten die dit het meest nodig hebben. Op basis van de positieve uitkomsten bij HSK wordt deze werkwijze in 2026 gefaseerd uitgerold binnen de andere labels van de Mental Care Group, zodat de beschikbare behandelcapaciteit overal in de organisatie structureel kan worden ingezet waar deze de grootste maatschappelijke waarde heeft. Deze werkwijze zorgt ervoor dat beschikbare behandelcapaciteit meer wordt ingezet voor cliënten met hogere psychische lijdensdruk. 6. Van data naar beleid – de nieuwe balans De toepassing van meetinstrumenten zoals de SQ-48 gaat verder dan de behandelkamer. Op systeemniveau maken ze het mogelijk om beleid te baseren op feiten in plaats van aannames. Door de verdeling van klachtenzwaarte, herstelpercentages en zorgvraag in kaart te brengen, ontstaat inzicht waar de schaarse publieke middelen het meeste effect hebben. 7. Conclusie De geestelijke gezondheidszorg bevindt zich op een kruispunt. Aan de ene kant neemt de vraag naar zorg onverminderd toe – meer mensen ervaren psychische klachten, maatschappelijke druk groeit, en de bereidheid om hulp te zoeken is groter dan ooit. Aan de andere kant staan beperkte capaciteit, personeelstekorten en stijgende kosten. Het huidige zorgstelsel, gestoeld op het ideaal van onbeperkte toegankelijkheid en het adagium “iedereen heeft recht op zorg”, bereikt zijn grenzen. In artikel 22 van de Grondwet staat dat “de overheid maatregelen treft ter bevordering van de volksgezondheid.” Dit artikel was oorspronkelijk richtinggevend, niet afdwingbaar: het bevestigt de zorgplicht van de overheid, maar geen individueel recht op behandeling. In het huidige debat wordt dat onderscheid echter steeds vaker losgelaten. Het recht op gezondheid wordt geïnterpreteerd als een recht op zorg, ongeacht de ernst van klachten, een verschuiving die, zoals het IBO-rapport Uit balans (2025) stelt, bijdraagt aan overvraag en medicalisering binnen de GGZ. In dat spanningsveld klinkt de vraag steeds luider: hoe zorgen we dat de juiste mensen de juiste zorg krijgen, op het juiste moment en tegen de juiste intensiteit? Het antwoord ligt niet in rigide selectie of bureaucratische poortwachters, maar in inzicht, differentiatie en professionele duiding. De SQ-48 biedt hiervoor een gedeelde taal, een instrument dat behandelaren helpt om individuele lijdensdruk te objectiveren. Naar een houdbare en rechtvaardige GGZ De toekomst van de GGZ hangt niet af van méér productie, maar van betere keuzes – keuzes die recht doen aan de ernst van psychisch lijden, de draagkracht van cliënten en de verantwoordelijkheid om zorg te bieden waar die het hardst nodig is. Zoals Damiaan Denys in het IBO-rapport Uit balans (2025) stelt: “De GGZ is steeds meer mensen gaan behandelen die lijden aan het leven, niet aan een psychische stoornis.” Ook Dirk De Wachter wijst erop dat niet elk verdriet of elke worsteling een medische oplossing vraagt. Dat vraagt om herwaardering van de kern van onze zorgplicht: de beschikbare middelen inzetten voor mensen met ernstige psychische aandoeningen en significante lijdensdruk, en tegelijkertijd ruimte laten voor menselijk ongemak zonder het meteen te medicaliseren. Pas dan ontstaat een GGZ die niet alles wil behandelen, maar juist daar aanwezig is waar de nood het hoogst is. Dat vraagt om transparantie, samenwerking en moed om te begrenzen om zorg toegankelijk te houden voor cliënten met minder lichte problematiek. De SQ-48 levert daar een concreet en wetenschappelijk onderbouwd instrument voor: een kompas dat richting geeft zonder te verengen, en dat nuance brengt in een debat dat vaak polariseert. Dat begrip is precies wat de GGZ vandaag nodig heeft: inzicht in waar de nood het hoogst is, en het vermogen om onderbouwde, data-gestuurde beslissingen te nemen, inclusief het moeilijk maar noodzakelijke vermogen om in bepaalde gevallen geen zorg te bieden ook al is er wel om gevraag. Zo ontstaat stap voor stap een toegankelijkere GGZ 8. Literatuur Interdepartementaal Beleidsonderzoek (IBO). (2025). GGZ uit balans: Naar een toekomstbestendige geestelijke gezondheidszorg. Den Haag: Ministerie van Financiën. Carlier, I. V. E., Schulte-van Maaren, Y. W. M., Wardenaar, K. J., Giltay, E. J., Van Noorden, M. S., Vergeer, P., Zitman, F. G., & Van der Does, A. J. W. (2012). Development and validation of the Symptom Questionnaire-48 (SQ-48) in the Netherlands. BMC Psychiatry, 12(1), 1-12. https://doi.org/10.1186/1471-244X-12-61 Beurs, E. d., Giltay, E. J., & Carlier, I. V. E. (2025). Community norms for the symptom questionnaire (sq‐48): normalised t‐scores and percentile rank order scores. Clinical Psychology & Psychotherapy, 32(2). https://doi.org/10.1002/cpp.70056 Kovács, V., Carlier, I. V. E., Zitman, F. G., Hemert, A. M. v., & Giltay, E. J. (2023). Translation and cross‐cultural validation of the turkish, moroccan arabic and moroccan berber versions of the 48‐item symptom questionnaire (sq‐48). Clinical Psychology & Psychotherapy, 30(4), 811-825. https://doi.org/10.1002/cpp.2837 Tan, E. D., Verbraak, M. J. P. M., Bosgoed-Scholten, L. J., Bergman, M. A., Huisman, A., & Merkx, M. J. M. (2025). Psychometric Properties of the Diagnosis and Screening Instrument for DSM-5. European Journal of Psychological Assessment, 0(0). https://doi.org/10.1027/1015-5759/a000890
4
Wetenschappelijke betrouwbaarheid en beleidsmatige waarde De Symptom Questionnaire-48 (SQ-48) is een klachtgenerieke vragenlijst die ontwikkeld werd door Carlier et al. (2012) voor het meten van psychopathologie bij volwassenen. De SQ-48 is uitgebreid onderzocht op betrouwbaarheid en validiteit. De interne consistentie (Cronbach’s α = 0,97 voor de totaalscore) en test-hertestbetrouwbaarheid zijn hoog (Carlier et al., 2012) . Daarnaast blijkt uit vervolgonderzoek dat de vragenlijst goed differentieert tussen klinische en niet-klinische populaties (Akwa, 2024). Beleidsmatig draagt de SQ-48 bij aan transparantie en doelmatigheid. Wanneer organisaties op uniforme wijze klachtenniveaus meten, ontstaat inzicht in de verdeling van zorgzwaarte binnen de populatie en in de effectiviteit van interventies. De Akwa GGZ-handleiding (2024) noemt de SQ-48 daarom expliciet als standaardinstrument voor outcome-monitoring in de volwassenenzorg.
5
Interpretatie en normering De grenswaarde SQ-48 ≤ 37 markeert het verschil tussen gewoon menselijk ongemak en klinisch relevante lijdensdruk. Een hogere score duidt op verhoogde klachten, maar is geen diagnose: de SQ-48 ondersteunt het klinisch oordeel, niet andersom.
De grenswaarde van SQ-48 ≤ 37 wordt gehanteerd als indicatief voor afwezigheid van klinisch relevante lijdensdruk. Deze afbakening is gebaseerd op het Nederlandse normonderzoek van Carlier et al. (2012) , waarin de gemiddelde score van de gezonde populatie 36,6 bedroeg. Deze waarde weerspiegelt het klachtenniveau binnen een representatieve groep volwassenen zonder psychische stoornis en vormt daarmee een betrouwbaar referentiepunt voor het onderscheiden van normale variatie en klinische problematiek. Praktisch en wetenschappelijk gevalideerd ijkpunt: Latere studies, waaronder Kovács et al. (2023) , bevestigen dat de SQ-48 ook in internationale en eerstelijns populaties robuuste psychometrische eigenschappen behoudt en dat de grenswaarde ≤ 37 aansluit bij de verdeling van scores in gezonde groepen. Daarmee geldt deze waarde als een praktisch en wetenschappelijk gevalideerd ijkpunt: scores van 37 of lager liggen in lijn met de normatieve populatie, terwijl hogere scores duiden op verhoogde klachtenniveaus die nader klinisch onderzoek of behandeling kunnen rechtvaardigen. Een score boven de 37 duidt op verhoogde symptomatologie, maar niet automatisch op een stoornis. Zoals ook HSK in overleg met de Nederlandse Zorgautoriteit (2023) heeft benadrukt, wordt de SQ-48 niet gebruikt als diagnostisch criterium voor een DSM-5-classificatie, maar als hulpmiddel om lijdensdruk te objectiveren en het klinisch oordeel te ondersteunen in samenhang met de context en het functioneren van de cliënt.
6
7
8
9
10
mentalcaregroup.nl/contact
Onze visie Het is onze visie om de beste en meest toonaangevende zorgverlener in mentale gezondheid te zijn, die doelgerichte versterking, preventie en behandelingen biedt in de verschillende fases van het leven. Ons netwerk van praktijken Een landelijk netwerk van meer dan 2.000 professionals op meer dan 150 locaties in Nederland. Wij behandelen jaarlijks ruim 80.000 cliënten, waarvan 55% volwassenen en 45% kinderen. Sinds de oprichting, richten wij ons op de meest voorkomende psychische aandoeningen en zijn actief op het gebied van leerproblematiek. Mental Care Group HSK, Vitalmindz, Mentaal Beter, Opdidakt, AlleskITs en Siggie zijn allemaal onderdeel van Mental Care Group. Met meer dan 2000 medewerkers door het land zetten wij ons iedere dag in om de beste zorg te bieden aan onze cliënten, van jong tot oud en van Groningen tot Maastricht. Het is ons doel om mensen te helpen met het aanpakken van mentale uitdagingen. Wij leren van en met elkaar, versterken elkaar waar mogelijk en maken het verschil waar nodig. Samen staan wij sterk voor een mentaal gezond, vitaal en veerkrachtig Nederland.
Mental Care Group Dat zijn wij!
www.mentalcaregroup.nl
Contact